Platvis op de Oosterschelde


Bot en schol op de Oosterschelde



Vanaf maart kun je op de Oosterschelde terecht voor een mooie visserij op platvis. Dan heb ik het vooral over bot en schol. Bot  is een platvissoort die hier heel goed gedijt en er het hele jaar te vangen is. In maart echter zijn deze botten net terug van de paaigronden en zijn dan werkelijk uitgehongerd. Hier kan de sportvisser van profiteren. De meeste botten die je vangt zijn zo rond de dertig cm lang maar er zijn vooral in het voorjaar mogelijke uitschieters naar de halve meter toe.   De schol wordt iets groter en vissen van één kilo of meer worden redelijk veel gevangen. De schol paait ook in de winter en tegen maart zijn deze vissen ook heel goed vangbaar. Deze periode duurt zowat tot in mei, met enkel een kleine inzinking als de zagers zwemmen, zoals ze zeggen. Dit is een jaarlijks terugkerend fenomeen dat zo ongeveer eind maart begin april voorvalt. Op dit moment doen de vissen zicht tegoed aan de massa’s afgestorven zagers, die dan op de platen achterblijven. Het spreekt voor zich dat de vissen dan genoeg te eten hebben en het ook zonder ons aas kunnen stellen.

Er zijn verschillende manieren om te gaan vissen. Je kan opstappen op één van de grote boten die uitvaren vanuit de verschillende havens op de Oosterschelde of je kan ook gebruik maken van de verhuurbedrijfjes van kleine bootjes in Yerseke en Wemeldinge. Hierop ben je helemaal vrij en kan je vissen waar en wanneer je maar wilt. Vanuit deze havens kan je de verschillende stekken bereiken waar de platvisvisserij goed is.  Vooral de slikken van de Dortsman zijn één van mijn favorieten. Als de zagers lopen dan kies ik voor de plaat voor Kattendijke, hier heb ik dan de beste resultaten behaald, hier vang je dan vooral bot. Als je echt kans wil maken op de mooiere vissen dan moet je naar het oosten varen, op de vlakte en in de Pietermanskreek.

Het vissen gebeurt in 99% vanaf een verankerde boot.  Ik denk echter dat als je op drift gaat vissen met een wapperlijn van enkele meters je dan een hele mooie visserij kunt beleven en vooral meer schollen kan vangen, omdat deze niet zo talrijk aanwezig zijn. Maar eerst de verankerde visserij. Als onderlijn gebruik ik twee soorten; één met gewone borstelafhouders en één wapperlijn om recht onder de boot te vissen. Vooral op de wapperlijn vang ik de meeste en de grootste schollen. De borstelafhouders gebruik ik als het te hard of te weinig stroomt  en ik geen vis meer vang op de wapperlijn. Van haken gebruik ik meestal een haak nummer 2 tot 1/0 op de wapperlijn, Mustad nr. 34042 bln geniet mijn voorkeur. Op deze toch wat grotere haken gebruik ik groter aas omdat ik de vis wat lijn kan geven om het aas goed te nemen. Voordeel van dit groter aas is een beter reukspoor en dus een grotere aantrekkingskracht voor de vissen. Op de borstelafhouder gebruik ik een iets kleinere haak, nummer 4 tot 2 en iets kleiner aas.  Natuurlijk wordt op de dag zelf beslist hoe groot de haken zullen zijn waar ik mee vis naargelang de vangsten. Vang je bijvoorbeeld enkel kleine botjes dan zal ik snel kleinere haken nemen, ook op de wapperlijn.

Deze wapperlijn kun je dus ook goed gebruiken om mee te driften. Je kan je laten meevoeren met de stroming en je aas zo over de bodem laten voeren. Als je een beet krijgt geef je een kleine halve minuut draad zodat je aas stationair blijft en de vis het kan binnen nemen. Na die halve minuut gewoon de lijn terug op spanning laten komen en als je de vis echt goed voelt op je hengel dan een korte tik geven om de haak te zetten.

Als loodgewicht gebruik ik al naargelang de stroming een gewicht van 80 gram tot 180 gr. Met de borstel afhouders gebruik ik vooral ankerlood en werp haaks op de boot in.  Je kan ook met een bolloodje zeer actief vissen met deze lijn. Inwerpen en dan om de minuut een beetje binnenvissen, zeker een hele goede manier om bot te vangen tijdens het keren van de tij. Met de wapperlijn gebruik ik altijd bollood, en geef net zoveel lijn dat nodig is om op de bodem te blijven liggen.

Als aas komen vooral zagers en zeepieren aan bod. Je kan dit echter aanvullen met verschillende aassoorten waar je mee kan aftippen, dit is een klein stukje aas op de haak zetten. Hier komen vooral tafelmesheften, inktvis, zandspiering, slippers, mosselen en zachte krab voor in aanmerking. Elk van deze aassoorten kunnen op zijn dag voor een mooie bijvangst zorgen en de meeste zijn een prima en goedkope aanvulling van je gewone aas. 

Die bijvangsten bestaan vooral vanaf mei uit zeebaars en paling.  Vanaf mei neem ik i.p.v. de borstelonderlijn een gewone wapperlijn voorzien van een spinnerbladje en enkele parels, een pennelrig met haken nummer 1/0 en een volledige zager eventueel afgetipt met een klein stukje tafelmesheft erop. Dit werp ik dan verder van de boot weg. Om gemakkelijk in te werpen kan je de haak aan de ankers van het lood hangen, deze zal dan lossen bij als het lood in het water terechtkomt. Hier vang je geregeld mooie zeebaars en aal mee, terwijl je toch nog de platvissen blijft vangen.









Tot slot nog enkele tips;

  • Een platvis moet je de tijd geven om het aas goed te nemen, zeker niet te snel ophalen, anders mis je gegarandeerd vissen.
  • Een klein spinnerbladje is een goede lokker voor platvis. Je kan ook boven je borstelonderlijn een spinnerbladje voorzien met enkele parels
  • Omdat je op niet zo’n diep water vist, max. 14 meter, moet je zo stil mogelijk zijn op de boot, zeker als je onder de boot vist met een wapperlijn.
  • Als je op de bot vist en het stroomt redelijk hard dan vis je het best haaks op de boot met ankerlood zwaar genoeg om te blijven liggen, op deze moment is dit zeker de aangewezen manier om bot te vangen.
  • Vooral op het laatste van het afgaande tij kun je goed vangen op de ondiepe stukken van de plaat. De vissen die het opkomende water gevolgd zijn op de plaat moeten er nu wel afkomen en zo passeren ze zeker je aas.
  • Parels in de kleuren rood en geel zijn de betere kleuren om je aas aantrekkelijker te maken.







Opdebeeck Nico


1 opmerking: